Vooraf even dit: het onderstaande (vanaf Inleiding) is van toepassing op bouwwerkzaamheden die onder het Bouwbesluit vallen.
Wanneer u echter in uw eigen huis uw CV ketel vervangt, een elektrische vloerverwarming aanlegt, of uw verwarmingssysteem op welke manier dan ook verandert, valt dat niet onder het Bouwbesluit en bent u geheel vrij om te doen wat u wilt. Zonder vergunning, zonder poespas van wie of wat dan ook.
Mocht u nu toch twijfelen of onze producten legaal zijn:
GARANTIE
Wij garanderen dat alle door Arconell geleverde producten volledig legaal zijn en volledig legaal kunnen worden toegepast. Mocht u als onze klant door de overheid/een handhavende overheidsinstantie opgevorderd worden om een door ons geleverd product op grond van wetgeving buiten gebruik te stellen resp. onder dreiging van inbeslagname te verwijderen, dan zullen wij de aanschafkosten van het product en de aantoonbare oorspronkelijke installatiekosten ervan, ook wanneer de installatie door derden is gedaan, in zijn geheel vergoeden.
Tevens zullen wij dan op onze kosten samen met u naar de rechter stappen om een dergelijke eis/inbeslagname aan te vechten. (Vanzelfsprekend hopen wij dan dat u daarin mee gaat.)
Vragen hierover? Bel of mail ons.
Inleiding
Op vele websites vindt u inmiddels opmerkingen over “verboden elektrische verwarming”. Waar komt die onzin nu allemaal vandaan? Leest u verder en verbaas u, hoe zelfs een gerenommeerd ingenieursbureau gevallen is voor de lobby van een grote branche-organisatie en een bewijsbaar onzinstuk in elkaar flanst…
Het fabeltje van de verboden elektrische verwarming.
Nadat de nieuwste versie van het Bouwbesluit in 2020 was aangenomen, heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken aan het Ingenieursbureau Nieman opdracht gegeven om advies voor bouwend Nederland te geven over hoe de nieuwe wetsartikelen toe te passen. Dat advies is in maart 2022 verschenen op de website van het RVO. U vindt het hier.
In dat adviesrapport staan o.a. de volgende teksten:
3.4.4 Elektriciteit – elektrisch verwarmingssysteem: voldoet niet
Bij directe elektrische verwarming in een (centraal) verwarmingssysteem, zoals bijvoorbeeld een ‘elektrische CV-ketel’, is sprake van elektrische weerstandverwarming. Het rendement daarvan kan nooit hoger zijn dan 100%: 1 kWh elektriciteit levert onder ideale omstandigheden 1 kWh warmte. In de praktijk wordt dat niet gehaald, maar de verliezen zijn gering, dus voor de eenvoud rekenen we met 100%, ofwel een COP van 1,0. Daarmee kan de waarde van de energieprestatie nooit lager worden dan 1,45 (PEF/COP = 1,45/1,0).
Omdat de eis geldt dat de waarde van energieprestatie voor verwarmingssystemen kleiner moet zijn 1,31 betekent dit dat elektrische centrale verwarmingssystemen niet meer zijn toegestaan, zowel bij nieuwbouw als ook in de vervangingsmarkt. Dat geldt dus bijvoorbeeld voor de in de markt genoemde ‘oplossing’ van een ‘elektrische c.v.- ketel’ als aardgasvrij alternatief voor een HR-combiketel; dat is hiermee niet meer toegestaan. Daarnaast geldt het eveneens voor andere verwarmingssystemen zoals elektrische vloerverwarming als hoofdverwarming en voor luchtverwarming met een direct elektrisch element.
en:
3.4.5 Elektriciteit – elektrische verwarmingstoestellen: voldoen wel
Elektrische verwarming met toestellen voor lokale ruimteverwarming die voldoen aan ECO-design verordening (EU) 2015/1188 (LOT 20) zijn wel toegestaan, bijvoorbeeld elektrische radiatoren of infrarood(IR)-panelen met geïntegreerde temperatuurregeling. Deze toestellen vallen niet onder de definitie van een verwarmingssysteem, omdat deze al moeten voldoen aan de eisen volgens de EU-richtlijn ECO-design. Hoofdverwarming bestaande uit losse elektrische radiatoren of IR-panelen valt dus bij uitzondering niet onder de eisen uit afdeling 6.13 van BB2012 en is daarmee niet verboden.
De beknopte wetgeving volgens Nieman
Het al dan niet voldoen van een bepaalde vorm van (elektrische) verwarming hangt dus volgens Nieman af van het feit of die soort van verwarming is opgenomen in de bovengenoemde Europese Eco Design verordening of niet.
Nu mag je van het Ingenieursbureau Nieman toch aannemen dat ze in ieder geval precies weten hoe de Europese wetgeving in elkaar zit en hoe die zich verhoudt tot evt. nationale regelgevingen in de EU Lidstaten.
Helaas, niets is minder waar
De Europese wetgeving in relatie tot de Nederlandse wetgeving
De Europese Eco design wetgeving bestaat uit een aantal onderdelen:
-
RICHTLIJN 2009/125/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 21 oktober 2009 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten
-
VERORDENING (EU) Nr. 813/2013 VAN DE COMMISSIE van 2 augustus 2013 tot uitvoering van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad wat eisen inzake ecologisch ontwerp voor ruimteverwarmingstoestellen en combinatieverwarmingstoestellen betreft
-
VERORDENING (EU) 2015/1188 VAN DE COMMISSIE van 28 april 2015 tot uitvoering van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad wat eisen inzake ecologisch ontwerp voor toestellen voor lokale ruimteverwarming betreft
Het gaat hier dus om een Richtlijn (=Europese Wetgeving) die het kader van de wet aangeeft en om 2 Verordeningen die ieder voor verschillende soorten verwarmingen de eisen om aan dat kader te voldoen, formuleert.
In deze Richtlijn staat, zoals in iedere Richtlijn, de volgende clausule:
(11) Een lidstaat die het noodzakelijk acht om nationale bepalingen te handhaven die hun rechtvaardiging vinden in eisen van doorslaggevend belang in verband met de bescherming van het milieu, of om nieuwe bepalingen in te voeren op basis van nieuwe wetenschappelijke gegevens in verband met de bescherming van het milieu wegens een specifiek probleem dat zich in die lidstaat aandient nadat de toepasselijke uitvoeringsmaatregel is genomen, kan hiertoe overgaan mits hij zich houdt aan de voorwaarden die zijn vastgelegd in artikel 95, leden 4, 5 en 6, van het Verdrag en die voorzien in een kennisgeving vooraf aan en goedkeuring van de Commissie.
Daarmee is duidelijk dat een Lidstaat niet zonder goede, haar moverende redenen en goedkeuring vooraf van de Europese Commissie van de bestaande Europese wetgeving kan afwijken.
De EU verordening waarop Nieman zich baseert
In het Nieman adviesrapport wordt niet de Kaderwet RICHTLIJN 2009/125/EG aangehaald maar slechts 1 van de 2 verordeningen.
Dus lezen we eerst die aangehaalde Verordening, (3) VERORDENING (EU) 2015/1188 . We vinden daarin onder Artikel 2 Definities onder andere:
5. „elektrisch toestel voor lokale ruimteverwarming”: een toestel voor lokale ruimteverwarming dat warmte opwekt met gebruikmaking van het joule-effect;
Dat is inderdaad het soort toestel waar Nieman in par. 3.4.5. over schrijft: Elektriciteit – elektrische verwarmingstoestellen: voldoen wel omdat: Deze toestellen vallen niet onder de definitie van een verwarmingssysteem, omdat deze al moeten voldoen aan de eisen volgens de EU-richtlijn ECO-design.
De pagina’s in die EU verordening die Nieman niet heeft gelezen
Maar wij lezen wel even verder, iets dat Nieman verzuimd heeft, en vinden nog steeds onder Definities:
12. „elektrisch VLOERverwarmingstoestel voor lokale ruimteverwarming”: een elektrisch toestel voor lokale ruimteverwarming dat ontworpen is om te worden gebruikt terwijl het geïntegreerd is in de structuur of de afwerking van het gebouw;
Maar over elektrische vloerverwarming schrijft Nieman nu juist in par. 3.4.4 Elektriciteit – elektrisch verwarmingssysteem: voldoet niet!
En dat terwijl ze dus duidelijk wel vallen onder dezelfde EU-richtlijn ECO-design en zelfs in de door Nieman aangehaalde Verordening gewoon staan vermeld!
De elektrische CV ketel
Zoals hierboven vermeld is er nog een tweede Verordening die aan de Kaderwet RICHTLIJN 2009/125/EG hangt, (2) VERORDENING (EU) Nr. 813/2013 . Kijken we hier eens onder Artikel 2 Definities, dan vinden we:
2. „ruimteverwarmingstoestel”: een toestel dat
a) warmte verstrekt aan een centrale verwarmingssysteem op basis van water om een gewenste binnentemperatuur van een ingesloten ruimte, zoals een gebouw, een woning of een kamer, te bereiken en te behouden, en
b) uitgerust is met één of meerdere warmtegeneratoren;
en onder 4:
4. „centrale verwarmingssysteem op basis van water”: een systeem dat gebruikmaakt van water als middel voor warmte overdracht om centraal opgewekte warmte te verspreiden over warmtestralers om gebouwen of
gedeelten ervan te verwarmen;
en onder 14:
14. „ruimteverwarmingstoestel met elektrische ketel”: een ruimteverwarmingstoestel met ketel dat warmte genereert door uitsluitend gebruik te maken van het joule-effect in verwarmingselementen met elektrische weerstand;
Zelfs vinden we hier de warmtepomp opgenomen:
17. „ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp”: een ruimte verwarmingstoestel dat omgevingswarmte van een lucht-, water- of grondbron, en/ of afvalwarmte gebruikt voor het genereren van warmte; een ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp kan zijn uitgerust met één of meerdere aan vullende verwarmingstoestellen die gebruikmaken van het joule-effect in verwarmingselementen met elektrische weer stand of die werken door middel van de verbranding van fossiele en/of biobrandstoffen;
Het is daarmee duidelijk dat Nieman in zijn rapport de plank volledig misslaat.
Want zowel elektrische vloerverwarmingen als ook de elektrische CV ketel en elektrische verwarmingspanelen, dus ALLE elektrische verwarmingssystemen en toestellen, zijn wel degelijk in de Europese Eco Design richtlijn opgenomen en zijn dus gewoon toegestaan!!
Wat betekent dit nu in de praktijk?
Als de Nederlandse wetgever met de nieuwe tekst in Afd. 6.13 van het Bouwbesluit daadwerkelijk, en volgens het Nieman rapport, alleen op het systeem voor verwarming zou doelen, d.w.z. alleen op het verwarmingstoestel zelf, druist de tekst van dat artikel lijnrecht in tegen de Europese wetgeving en zou de wet moeten worden aangepast en is (dat deel van) het Bouwbesluit in ieder geval ongeldig.
Echter, de Wetgever heeft dat natuurlijk zo nooit bedoeld, wat ook blijkt uit de Nota van Toelichting bij Afd. 6.13. Want daar staat dat met een “technisch bouwsysteem” een gebouw gebonden technische voorziening wordt bedoeld. Wat daar ook (letterlijk) staat: De eisen aan dergelijke systemen zijn voldoende genormeerd via de Europese Ecodesign regelgeving.
Inderdaad, Ingernieursbureau Nieman had ook dat kunnen lezen…
Een “technisch bouwsysteem voor verwarming” is dus per definitie gebouw gebonden. Wanneer dan op dat gebouw b.v. zonnepanelen liggen die een deel van de benodigde stroom leveren, dan moet die zelf opgewekte stroom ook worden toegerekend aan het “technisch bouwsysteem voor verwarming”. Net zoals bij een warmtepomp de “gebouw gebonden” energie uit b.v. het grondwater of de omringende lucht (want op of onder eigen grondstuk gelegen) aan de energieprestatie moet worden toegerekend. Daarmee wordt de waarde van de energieprestatie dan verlaagd en komt steeds tot onder de grens van 1,31*.
Overigens is deze hele kwestie vanaf 2023 sowieso niet meer van belang. De reden: vanaf 2023 wordt deze energieprestatie coëfficiënt in de voorgeschreven rekenmethode uit **NTA 8800 verlaagd van 1,45 naar 1,22 en speelt dus de gehele discussie geen enkele rol meer omdat de in de wet (Bouwbesluit) genoemde maximum waarde van 1,31 pas op zijn vroegst in 2025 kan worden aangepast…
Wel moet dan vastgesteld worden dat, ook in het licht van bovenstaande, het opstellen door de wetgever van de bewuste Afd. 6.13 van het Bouwbesluit een totaal zinloze exercitie was, mede omdat bij een gebouwgebonden beoordeling volgens de geldende BENG eisen (nota bene ook Europese wetgeving) sowieso aan de mix van gebruikte primaire (fossiele) energie en zelf gegenereerde/op eigen terrein opgewekte hernieuwbare energie moet worden voldaan.
*Energie prestatie 1,31 betekent: voor 1 kWh stroom opwekking mag niet meer dan 1,31 kWh aan fossiele energie worden gebruikt.
**NTA 8800 ontleent die getalswaarde aan dit document. NTA 8800 2022 kunt u hier gratis downloaden.
Tot slot nog deze opmerking: door diverse organisaties lijkt te worden aangenomen dat het Nieman rapport deel uit maakt van de wetgeving, i.c. van Afd. 6.13 van het Bouwbesluit. Bedacht dient echter te worden dat een adviesrapport (van nota bene een commerciële partij, ook al is het in opdracht van een ministerie geschreven) nooit een bestanddeel van wetgeving kan zijn. Het is niet meer dan de mening van die partij. De wetgeving is dat wat in de Staatscourant is gepubliceerd, nooit meer en nooit minder dan dat. In dit specifieke verband zou die mening, zo hij als (deel van de) wetgeving geldig zou zijn, de wet feitelijk onwettig maken want in overduidelijke overtreding van de Europese wetgeving, i.c. de Kaderwet RICHTLIJN 2009/125/EG.
Zoals hierboven reeds gezegd, is deze hele verhandeling van toepassing op situaties die onder het Bouwbesluit vallen (een bouwvergunning nodig hebben). Niet daaronder valt het eenvoudig vervangen van een verwarming (iedere vorm van verwarming) in een bestaande woning, waar nu eenmaal geen bouwvergunning voor nodig is. U bent dan sowieso geheel vrij om uw eigen keuze te maken.
De conclusie:
Het is een fabeltje dat elektrische verwarming verboden is. Q. E. D.
© Drs. A. E. R. Diephuis.